Anchors
Stenose – Onderzoek FELIX trial
Doel van het onderzoek
Wat is de meest effectieve ingreep als u een stenose heeft? Is het plaatsen van een implantaat dan effectief? Als u een stenose heeft, dan is het plaatsen van een implantaat niet beter dan het verruimen van het wervelkanaal (interarcuaire kanaalverwijding).

Voorbeeld implantaat bij stenose
De neurochirurgen van Neurospine vergeleken deze behandelingen in de FELIX (Foraminal Enlargement Lumbar Interspinosus distraXion) Trial. De Neurospine neurochirurgen zijn altijd betrokken bij onderzoek naar de beste wervelkolomoperaties om patiënten optimaal te helpen. Dit onderzoek liep van 2011 tot 2016 onder 160 patiënten.
Het plaatsen van een implantaat klinkt hoopvol, de operatie kan met een kleine snee en duurt maar een kwartier. De patiënten bleven wel even lang in het ziekenhuis. Na 8 weken had het implantaat bij 63% geholpen, minder dan de 72% die was geholpen met een kanaalverwijding. En van de patiënten met een implantaat moest uiteindelijk 29% nog een keer worden geopereerd. Van de patiënten met een kanaalverwijding hoefde maar 8% weer worden geopereerd om nog meer bot weg te halen.

dr. W.A. Mooijen, Neurochirurg
“Deze tegenvallende resultaten hadden wij niet verwacht. Wij geloofden erg in de implantaten, maar gebruiken implantaten nu alleen nog maar bij patiënten die niet in aanmerking komen voor de klassieke operatie”, aldus Peul en Moojen.
Overige informatie
Meer hierover is te zien in het korte filmpje ‘Modern implantaat niet beter dan klassieke operatie’
De medisch wetenschappelijke publicatie van dit onderzoek is te lezen in het vooraanstaande Btitisch Medical Journal
Specialisme
Sluitingsdatum
01-01-2016
Anchors
Instabiliteitsanalyse bij voorste kruisband reconstructie (BALET)
Doel van het onderzoek
Het effect van de voorste kruisband (VKB) reconstructie wordt vergeleken met de methode waarbij de structuren aan de voorzijde en zijkant van de knie ook worden hersteld (de zogenaamde laterale extra-articulaire tenodese). De laterale extra-articulaire tenodese wordt al sinds de jaren ’80 uitgevoerd. Het evalueren van de operatiemethoden gebeurt door middel van Magnetic-Resonance Imaging (MRI) scans, en röntgendoorlichting. Een MRI scan maakt gebruik van een magnetisch veld en radiogolven, bij een MRI-scan wordt geen gebruik gemaakt van röntgenstralen. Bij röntgendoorlichting ziet de arts een bewegend beeld van de knie waarmee een filmpje gemaakt word. Door deze beelden te combineren, kunnen wij berekeningen uitvoeren om het effect van de operatie in detail te analyseren. Verder wordt het effect van de behandeling op de knie geëvalueerd, door het gebruik van zogenoemde patiënt-gerapporteerde uitkomstmaten (PROMs).
Doelgroep
Patiënten die in aanmerking komen voor deze studie dienen aan de volgende criteria te voldoen:
- Leeftijd: 18 – 40 jaar
- Acute VKB ruptuur (< 6 maanden na onstaan van letsel)
- Lachman test 3+ (grove instabiliteit van de knie)
- Pivotshift test graad III (grove instabiliteit van de knie)
- Operatief herstel van de VKB ruptuur
De volgende criteria mogen niet aanwezig zijn:
- Aangedane collaterale ligamenten die chirurgische interventie behoeven
- Grove kraakbeen schade
- Onderliggend botletsel
- Eerder letsel of chirurgische interventie aan de niet aangedane knie
- Zwangere patiënten
- Patienten die niet in een MRI kunnen
Aanpak
In totaal zullen 52 proefpersonen deelnemen aan het onderzoek. Alle deelnemende patienten, worden geopereerd door dezelfde ervaren orthopedisch chirurg (dr. ERA van Arkel). Het onderozek duurt per persoon 6 maanden. Voordat de operatie plaatsvindt wordt een MRI-scan en een rontgendoorlichtingsfilmpje gemaakt van beide knieen. Daarna vindt de operatie plaats. Door middel van een computerprogramma wordt bepaald (voor de operatie) of bij u naast de VKB reconstructie, aanvullend de laterale extra-articulaire tenodese wordt uitgevoerd. Uiteindelijk krijgen 26 patiënten de standaard VKB reconstructie en 26 patiënten de VKB met laterale extra-articulaire tenodese. Zes maanden na de operatie zal weer een röntgendoorlichtingsfilmpje van de geopereerde knie gemaakt worden. Na de operatie zult u op de polikliniek gezien worden voor de standaard controles. Door onvoorziene omstandigheden kan de behandelend arts de deelname van de patiënt aan het onderzoek voortijdig beeindigen.
Overige informatie
Dit onderzoek is een samenwerking met het Massachusetts General Hospital te Boston.
Deelnemende ziekenhuizen
Dit onderzoek is een samenwerking met het Massachusetts General Hospital te Boston.
Specialisme
Hoofdonderzoeker
Sluitingsdatum
01-01-2019
Anchors
Nekhernia – Onderzoek FACET trial
Doel van het onderzoek
Als u last heeft van een nekhernia, zijn er verschillende behandelingen mogelijk. Op dit moment worden er twee verschillende behandelingen onderzocht binnen de FACET trial (Foraminotomy Acdf Cost-Effectiveness Trial). Binnen dit onderzoek wordt gekeken of een operatie via de achterzijde van de nek (foraminotomie) of via de voorzijde (ACDF) effectiever is.
Doelgroep
Beide behandelingen zijn goed toepasbaar bij patiënten bij een nekhernia en zijn nationaal en internationaal bekende operatietechnieken. Omdat de twee behandelingen nooit met elkaar zijn vergeleken binnen een wetenschappelijk onderzoek, weten we niet goed of de behandelingen even effectief zijn in het verminderen van de armpijn en of er tussen beide behandelingen verschil zit in kosten en complicaties. We hopen met dit onderzoek hier meer duidelijkheid over te krijgen.
Overige informatie
Meer informatie over dit onderzoek kunt u vinden op de polikliniek. Het kan zijn dat u op de polikliniek gevraagd wordt om deel te nemen aan de studie maar dit is uiteraard niet verplicht.
Specialisme
Sluitingsdatum
01-12-2019
Anchors
Spierveroudering in de schouder (CATS)
Doel van het onderzoek
Na het dertigste levensjaar nemen spiermassa en spierfunctie af. Op hogere leeftijd kan deze afname tot grote schade aan de schouderspieren leiden. Echter, de oorzaak voor het ontstaan van deze afgenomen spierfunctie is grotendeels nog onduidelijk. Mogelijke speelt versnelde spierveroudering in een deel van de schouder hierbij een belangrijke rol.
Dit wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan om de mechanismen van spierveroudering in te schouder te achterhalen. Hierbij wordt de relatie gelegd tussen moleculaire aspecten, cellulaire aspecten, spierstructuur en functie van de spieren.
Doelgroep
Mensen tussen de achttien en tachtig jaar oud die geopereerd gaan worden aan de schouder in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) of het Haaglanden Medisch Centrum (HMC), kunnen meedoen aan dit onderzoek. De schouderoperatie kan voor verschillende redenen nodig zijn, bijvoorbeeld schouder instabiliteit, “rotator cuff” scheuren, artrose van de schouder of botbreuken. Om mee te kunnen doen aan het onderzoeken, moeten eventuele deelnemers een MRI met contrast hebben gehad en toestemming geven voor dit onderzoek. Indien er sprake is van andere aandoeningen, zoals reumatoïde artritis, kunnen mensen niet meedoen aan dit onderzoek.
Aanpak
In dit onderzoek worden er tijdens de operatie van twee schouderspieren biopten (stukjes spierweefsel) afgenomen. Deze biopten worden binnen het operatiegebied gedaan. De deelnemer zal hier niets van merken en het zal ook geen gevolgen hebben voor de gezondheid. Verder vragen wij deelnemers om vóór de operatie enkele vragenlijsten in te vullen.
Hoewel de deelnemer zelf niet direct baat heeft bij dit onderzoek, proberen wij met de inzichten die verkregen worden in deze studie de oorzaak voor het ontstaan van schade aan de schouderspieren door veroudering te ontrafelen om in de toekomst hiervoor therapieën te kunnen ontwikkelen.
Overige informatie
De deelnemer kan ervan verzekerd zijn dat alle gegevens die tijdens dit onderzoek worden verzameld, vertrouwelijk behandeld en onder code (d.w.z. zonder vermelding van naam en adres) worden vastgelegd. Niet-bevoegde buitenstaanders hebben geen inzage in de gegevens. De resultaten van dit onderzoek kunnen gebruikt worden in een wetenschappelijke publicatie, maar ook dan zijn de gegevens niet tot de persoon herleidbaar.
Extra reiskosten die in het kader van dit onderzoek worden gemaakt, worden vergoed.
Specialisme
Hoofdonderzoeker
Sluitingsdatum
01-06-2018
Anchors
Spondylodese – Onderzoek MISOS trial
Doel van het onderzoek
Als wervels aan elkaar vastgezet moeten worden, zijn er verschillende operatietechnieken mogelijk. Er zijn al veel wetenschappelijke onderzoeken gedaan naar de effectiviteit van verschillende technieken en materialen.
MISOS is een afkorting voor Minimaal Invasieve percutane lumbale Spondylodese versus Open lumbale Spondylodese. Binnen dit onderzoek worden twee operatietechnieken met elkaar vergeleken.
Enerzijds de ‘open’ operatie. Bij deze operatie wordt een snee in het midden van de rug gemaakt (10 tot 15 cm) en de spieren gespreid. Deze operatie kan in zijn geheel via deze wond plaatsvinden.
De andere operatie is de zogenaamde ‘minimaal invasieve’ operatie. Hierbij wordt een kleine incisie (snee) in het midden van de rug gemaakt waarna de zenuwen worden vrij gelegd. Via afzonderlijke kleine incisies, meer aan de zijkant van de rug worden de schroeven en staven geplaatst. Hierbij hoeven de spieren niet te worden gespreid.
Overige informatie
Meer informatie over dit onderzoek kunt u vinden op de polikliniek.
Specialisme
Sluitingsdatum
01-09-2019
Anchors
Stenose – Onderzoek FELIX trial
Doel van het onderzoek
Wat is de meest effectieve ingreep als u een stenose heeft? Is het plaatsen van een implantaat dan effectief? Als u een stenose heeft, dan is het plaatsen van een implantaat niet beter dan het verruimen van het wervelkanaal (interarcuaire kanaalverwijding).

Voorbeeld implantaat bij stenose
De neurochirurgen van Neurospine vergeleken deze behandelingen in de FELIX (Foraminal Enlargement Lumbar Interspinosus distraXion) Trial. De Neurospine neurochirurgen zijn altijd betrokken bij onderzoek naar de beste wervelkolomoperaties om patiënten optimaal te helpen. Dit onderzoek liep van 2011 tot 2016 onder 160 patiënten.
Het plaatsen van een implantaat klinkt hoopvol, de operatie kan met een kleine snee en duurt maar een kwartier. De patiënten bleven wel even lang in het ziekenhuis. Na 8 weken had het implantaat bij 63% geholpen, minder dan de 72% die was geholpen met een kanaalverwijding. En van de patiënten met een implantaat moest uiteindelijk 29% nog een keer worden geopereerd. Van de patiënten met een kanaalverwijding hoefde maar 8% weer worden geopereerd om nog meer bot weg te halen.

dr. W.A. Mooijen, Neurochirurg
“Deze tegenvallende resultaten hadden wij niet verwacht. Wij geloofden erg in de implantaten, maar gebruiken implantaten nu alleen nog maar bij patiënten die niet in aanmerking komen voor de klassieke operatie”, aldus Peul en Moojen.
Overige informatie
Meer hierover is te zien in het korte filmpje ‘Modern implantaat niet beter dan klassieke operatie’
De medisch wetenschappelijke publicatie van dit onderzoek is te lezen in het vooraanstaande Btitisch Medical Journal
Specialisme
Sluitingsdatum
01-01-2016
Anchors
Hernia – Onderzoek MED trial
Doel van het onderzoek
Voor operaties wordt steeds minder gesneden doordat men gebruik maakt van apparatuur om in uw lichaam te ‘kijken’. Maar is bij een hernia de operatie met een kijkbuis (endoscoop) of kort buisje (microtube) beter? Als u een hernia heeft dan is de klassieke discectomie effectiever dan de micro-endoscopische discectomie (MED of buisjesmethode). Dit is gebleken uit onderzoek dat liep van 2005 tot 2011 onder 328 patiënten.
Micro-endoscopische discectomie (MED)
De neurochirurgen van Neurospine werken steeds mee aan onderzoek naar de effectiviteit van behandelingen, om patiënten zo het best te kunnen helpen. De conclusie uit dit onderzoek is dat de normale operatie en de micro-endoscopische discectomie ongeveer even goed helpen. Er zijn nauwelijks verschillen gevonden tussen de twee groepen patiënten. Mensen hadden na de MED operatie wel iets meer pijn in hun been of in de lage rug.
Doelgroep
Patiënten met een hernia.
Overige informatie
De medisch wetenschappelijke publicatie van dit onderzoek is te lezen op PubMed.
Specialisme
Sluitingsdatum
01-01-2011
Anchors
Hersentumor – chemotherapie bij hersentumor: ook epilepsie neemt af
Doel van het onderzoek
Johan Koekkoek werkt als neuroloog bij HMC en LUMC. Hij promoveerde aan de VU Amsterdam op een proefschrift getiteld: ‘Epilepsy in glioma patients: optimizing treatment until the end of life’.
Bij patiënten met een kwaadaardige hersentumor (glioom) is epilepsie een veelvoorkomend symptoom. Neuroloog Johan Koekkoek onderzocht het effect van operatie, bestraling en chemotherapie op het aantal epileptische aanvallen bij patiënten met een glioom. Belangrijkste uitkomst: epilepsie kan na de tumorbehandeling(en) afnemen of zelfs helemaal verdwijnen. Vooral de gunstige invloed van chemotherapie was nog niet eerder onderzocht.
Laatste levensfase
Koekkoek stelde in zijn proefschrift nog een onderzoeksvraag: hoe kunnen we de behandeling van epilepsie in de laatste levensfase verbeteren? “Bij deze groep patiënten blijkt epilepsie relatief eenvoudig te behandelen. Ook als patiënten niet meer kunnen slikken, kunnen ze thuis behandeld worden met medicijnen in de vorm van druppels in de wangzak of neusspray. Zo houden we het risico dat patiënten in hun laatste levensfase nog een epileptische aanval krijgen zo klein mogelijk.”
Medicatie stoppen
Voor relatief gezonde patiënten die lange tijd geen aanvallen hebben gehad, kan het voordelen hebben om de medicijnen tegen epilepsie te stoppen. Soms ervaren patiënten namelijk vervelende bijwerkingen, zoals geheugen- of stemmingsklachten of gewichtstoename. “Als patiënten minimaal een jaar na hun glioom-behandeling aanvalsvrij zijn, bespreken wij met hen of ze hun medicatie willen stoppen of continueren. Door zo de behandeling af te stemmen op de individuele wensen van de patiënt, hopen we bij te dragen aan een verdere verbetering van de kwaliteit van leven van onze patiënten.”
Specialisme
Hoofdonderzoeker
Sluitingsdatum
01-01-2015
Anchors
Glioblastoom onderzoek waarbij de standaardbehandeling mogelijk wordt aangevuld met het medicijn ABT-414
Doel van het onderzoek
Onderzoeken of het onderzoeksmiddel, ABT-414, in combinatie met de standaardbehandeling (bestaande uit chemotherapie en bestraling), een glioblastoom beter beheersbaar maakt en het behandelresultaat verbetert. ABT-414 is een medicijn dat uit twee delen bestaat: een deel dat de kankercellen herkent en er aan hecht (het antilichaam) en een celdodend deel. Ook willen we nagaan of het onderzoeksmiddel invloed heeft op de levensduur van patiënten.
Doelgroep
Het onderzoek is bedoeld voor patienten van 18 jaar en ouder, met een nieuw gediagnostiseerd glioblastoom met een versterking van het eiwit Epidermale Groei Factor Receptor (EGFR). Patiënten worden voor definitieve studiedeelname gescreend op een bepaalde moleculaire afwijking in het tumormateriaal: een EGFR amplificatie.
Aanpak
Als u besluit deel te nemen aan dit onderzoek ondergaat u extra procedures/testen, in vergelijking met de normale behandeling. U wordt onderzocht door de oogarts, u wordt gevraagd vragenlijsten in te vullen en er wordt extra bloed afgenomen. U krijgt een infuus met het onderzoeksmiddel of placebo en er wordt gevraagd om gedurende een aantal dagen voor en na het infuus met het onderzoeksmiddel of placebo oogdruppels te gebruiken. Vrouwelijke deelnemers worden ook getest op zwangerschap. Mogelijk krijgt u meer ECG en MRI onderzoeken dan u normaal zou krijgen en mogelijk wordt gevraagd een medicatie dagboekje bij te houden.
Wanneer u deelneemt aan dit onderzoek wordt u mogelijk ingedeeld (gerandomiseerd) in de groep deelnemers die naast de standaardbehandeling het onderzoeksmiddel ontvangt. Hierdoor kunt u medisch voordeel hebben.
Overige informatie
U krijgt niet betaald voor uw deelname aan dit onderzoek of voor gebruik van uw lichaamsmateriaal voor verder onderzoek. Voor extra bezoeken aan het ziekenhuis, beoordeeld door het studieteam, kan een mogelijke reiskostenvergoeding ontvangen
Specialisme
Sluitingsdatum
05-05-2019
Anchors
Hallux Valgus (scheefstand grote teen); MICA vs. Chevron
Doel van het onderzoek
Het doel van deze studie is onderzoeken of er een verschil is in de mate van correctie en het behoud van de correctie na een operatie tussen de chevron osteotomie en de MICA ingreep. Tevens wordt gekeken naar het verschil in functie en pijn tussen de twee technieken. Om hier antwoord op te kunnen geven wordt gebruik gemaakt van rontgenfoto’s en vragenlijsten. In totaal hebben wij 70 patienten nodig voor het onderzoek, iedere patient wordt voor de duur van 1 jaar gevolgd.
Doelgroep
Patiënten in de leeftijd van 18-90 jaar met een bepaalde mate van scheefstand (hallux valgus) kunnen deelnemen aan het onderzoek. De arts bekijkt of u aan dit criterium voldoet. Verdere mogen de volgende criteria niet aanwezig zijn:
- Zwangere personen
- Eerdere operaties of breuken aan de betreffende voet
- Rheumatoide artritis
- Cerebrale parase
- Diabetes Mellitus met bekende vasculaire deficiëntie
Aanpak
De deelnemers aan het onderzoek worden in twee groepen verdeeld. Om de verdeling zo correct mogelijk te houden, wordt de verdeling bepaald door loting. Die loting wordt randomisatie genoemd. Eén van de orthopedische chirurgen zal de open Chevron osteotomie gebruiken en de ander de minimaal invasieve Chevron en Akin (MICA) operatietechniek. Daarnaast zal u de eerste set vragenlijsten ontvangen, invullen duurt ongeveer 15 minuten. Voor ontslag uit het ziekenhuis wordt een standaard röntgenfoto gemaakt. De nacontroles zijn op de polikliniek in het ziekenhuis waar u bekend bent met dezelfde set vragenlijsten en de röntgenfoto: 6 weken, 3 maanden en 1 jaar na de operatie. De extra belasting voor u zal bestaan uit het laten maken van twee extra voet (röntgen)foto’s. De extra stralenbelasting voor de röntgenfoto’s is minimaal. Het maken van de röntgenfoto kost u ongeveer 10 minuten extra per polikliniekbezoek. Het poliklinische bezoek 1 jaar na de operatie is extra en dus niet standaard. U dient rekening te houden met 60 minuten extra tijd bij deelname aan het onderzoek.
Overige informatie
Voor vragen kunt u contact opnemen met de onderzoek coördinator van de afdeling, dr. B.J.W. Thomassen, b.thomassen@mchaaglanden.nl
Specialisme
Hoofdonderzoeker
Sluitingsdatum
01-01-2018



